Toch maar terug? klik hier
Zelfbouw van wissels

In hetb verleden heb ik veel ervaring opgedaan met de bouw van wissels in spoor H0. Eigenlijk is dit voor spoor 0 niet veel anders, behalve dat alles veel groter is en dat ik geen gebruik wou maken van bielzen uit printplaat. Bovendien lingt de rail op stoeltjes en niet direct op de biels. Zoals in de layout te zien is wordt er gebruik gemaakt van een aantal wissels. Deze wissels zijn zo gesitueerd dat ze altijd buiten de scheiding van de bakken moeten liggen. Een bakscheiding v over de rail is tot daar aan toe, maar over een wissel is niet handig. Bovendien is er nog een practisch aspect. De baan leggen op de bakken in het clubhuis is geen probleem, maar voor het bouwen van wissels is dat anders. Daarvoor is echt mijn werkplaats nodig, mijn bankschroef, vijlen en misschien ander gereedschap wat niet zomaar in de club aanwezig is.

Op zich zijn de wissels op de tekenplank ontstaan. Voor H0 weleenswaar maar voor spoor 0 zijn ze gewoon twee maal zo groot. Overigens  de constructietekeningen zijn toch  twee maal te groot getekend dus eigenlijk  komt dat goed uit.  Hiernaast een ontwerp zoals gebruikt voor mijn baan thuis. Dit ontwerp bleek ook zeer geschikt voor de turfbaan.
Afdrukken van rail en wissels zijn gebruikt om op de baan de layout zo aan te passen dat er geen gevoelige zaken (puntstukken en wisseltongen) op de randen van de bakken kwamen te liggen. Een oefening van dit plak en knipwerk is in onderstaand plaatje te zien.



Hier is goed te zien wat een combinatie van tekenen, scannen, printen en gewoon plak en knipwerk kunnen doen. De hele breedte van het geheel is precies 120 cm, de lengte van een modulebak.

Bij het bouwen van een wissel pas ik een min of meer vaste volgorde toe. Aan de hand van het volgende plaatje wil ik dat toelichten.


Hierboven dus de eerste wissel gebouwd in spoor 0. De volgorde van de bouw is met de nummers aangegeven.
  • Nrs 1 en 2 zijn de eerste sporen die gelegd worden.. Ze hebben weinig voorbereiding nodig behalve vlakke binnenkanten waar de tongen, nrs 7 tegen de railstaven komen. Ik kom daar nog op terug..railstaven 1 en 2 bepalen volledig het karakter van de wissel. Om de railstaven goed vast op de wissel te bevestigen zitten ze niet alleen met spijkertjes vast, maar ook aan de spijkertjes gesoldeerd. De staven kunnen dan niet meer verschuiven.
  • Nrs 3 en 4 komen daarna. Zij vormen samen het puntstuk. Beide staven aan die kant in een passende vorm vijlen.. Na montage de beide staven bij het puntstuk goed vloeiend aan elkaar solderen. Ook deze twee met spijkers op de basis zetten en aan de spijkers solderen. Onnodig te zeggen dat er vier afstandhouders nodig zijn. Twee tussen rail 1 en 4, de andere tussen rail 2 en 3.
  • Daarna komen railstukken 5 en 6 aan de beurt. Hun uiteindes bij het puntstuk kunnen goed in vorm komen door ze op de buigpunten een stukje in te zagen.
De volgende foto laat zien hoe rail 3 en 4 gemonteerd worden.
 
De beide buitenste railstaven zitten al vast kmet spijkertjes.
de twee sukken die het puntstuk vormen liggen beiden op hun plaats en worden gefixeerd door de 4 afstandsstukken.
De spijkers zijn nu nog niet aangebracht. Wel kan het puntstuk nu gesoldeerd worden. Na het solderen kan het puntstuk met een vijl nog wat vloeiender gemaakt worden als dat nodig is.

Voordat we beginnen aan de wisseltongen moeten we nog de dwangrailzen aanbrengen. De tekening maakt het duidelijk waar ze moeten zitten maar alleen de afstand tot de raiol komt er nauwkeurig op aan. Zijn ze te ver van de rail gemonteerd dan kan het wiel in het puntstuk schieten, zitten ze te dicht bij de rail dan loopt de zaak stroef of het wiel loopt uit de rail. Het gemakkelijkste is de afstand te bepalen met een wielstel van het materiaal wat op de baan moet gaan rijden. Hier moet worden opgemaakt dat de afstanden tussen rails en dwangrails  bij het puntstuk afhankelijk is van de wielnorm van het materiaal wat gebruikt gaat worden. Vooral de dikte van  de krans bij het loopwiel is cruciaal. Bij gebruik van  commercieel spoor 0 materiaal van diverse leveranciers kan dit tot onoverkomelijke moeilijkheden leiden. Gelukkig bleek het gebruik van ETS wielen niet in strijd met de finscale wielen die we voor de loc gekocht hebben.


Als laatste punt de fabrikage van de wisseltongen. Ook dit vergt de nodige aandacht. Onderstaand een paar trucs die ik met enig succes toepas.


De tekening spreekt mijn of meer voor zich zelf. Boven de rail waar de tong tegenaan komt te vallen. Van belang is deze rail goed in te vijlen, zodat de tong er als het ware wat invalt. Ook is het wenselijk om over een behoorlijke afstand de voet te verwijderen. Dit moet wel dus gebeuren voordat rail 1 en 2 gemonteerd worden! De wisseltong moet eigelijk messerp afgevijld worden. Ook hier aan de buitenzijde de voet verwijderen, anders valt de tong niet netjes in de uitgevijlde ruimte van de hoofdrail 1 of 2. Nu het scharnier. Fabrikanten doen dat meestal nogal moeilijk. Mijn oplossing is het beruik van een  railschuifje dat aan de tong is vastgesoldeerd. Verder is op de tekening te zien hoe de verbinding tussen de tong en de trekbalk verloopt. Dit gebeurd via een fosforbrons draadje dat vlak bij de tongeinde is vastgesoldeerd en via een gebogen einde in de trekbalk steekt. Daar ter plekke is een stukje van de voet weggevijld. Is het draadje in rust iets van de tong verwijderd dan wordt bij aanslag van de trekbalk de tong verend tegen de vaste rail aangedrukt. Dus ook altijs automatisch elektrisch contact!
Wil je er zeker van zijn dat de tong van de wissel tijdens transport niet uit de wissel valt dan kun jet het fosforbrons draadje met een druppeltje superliujm vastzetten aan de trekbalk. Mijn gaatje zijn 0.5 mm voor de fosforbronsraddjes en 1 mm voor de pen van de wisselmotor.

Als laatse nog een plaatje van een meer complexere situatie waar twee wissels direct tegenover elkaar gebouw zijn.


Zoals te zien is zijn de wissels op een stuk van de baan gebouwd wat in de modulebak past. Via raillassen kan dan de vervbinding met de baan gemaakt worden.

Als afsluiting nog iets over wisselaandrijving. Veel is daarvan op de kmarkt verkrijgbaar, maar geen van de wisselmotoren zijn geheel tot mijn tevredenheid. Hieronder mijn eigen ontwerp, waarvan ik  er een aantaql gebouwd heb en  die ctot redelijke tevredenheid werken.
Hiernaast de tekening. Het plankje (triplex) waarop de zaak gebouwd is, is ongeveer 5,5 bij 3,5 cm groot. Op het plaqnkje zit een motortje gelijmd wat via een ventielslagetje een asje aandrijft waarop een m3 draad gesneden is. Op dit draadstukje zit een moer waaraan eenpen gesoldeerd. Over het omgebogen einde zit een stukje isolatie wat bij het heen en weer gaan van de moer, dus bij links of rechtsom draaien van de motor, tegen de contacten bij de diodes drukt en dus de motor laat stoppen. De andere zijde van de pen is via een veertje met de schuifpen voor de wisselaandrijving verbonden. Links op deze pen zit een rondsel wat met een m 1.4 boutje op de pen vastgezet kan worden.
Deze constructie heeft twee gemakken. Ten eerste kan de slag veel groter zijn dan voor de wissel nodig is. Het veertje vangt het verschil op en zorgt ervoor de de wisseltongen mooi tegen de rail aangedrukt worden. Het tweede voordeel is de instelbaarheid van het rondsel waar de wisselpen aan vastzit. Na montage van de wisselmotor kan met de hand, of voorzichtig met wat spanning, de wisselmotot in de middenstand gezet worden. Ook de wissel zelf word in de middenstand gezet en dan wordt het rondsel met het m 1.4 boutje vast op de schuifpen gezet. Niets geen gewring of geschuif met de hele wisselmotor of gebuig aan stalen pennen die naar deschuifplaat van de wissel lopen. Laatse advies: Monteer de wissel met wisselmotor altijd zo dat je later als de baan klaar is je altijd nog bij de wisselmotor kan!

Hiernaast nog een plaatje hoe de wisselmotor er in het ech uitziet. Met een beetje moeite herkennen we de twee diodes, de vier messing spijkers en de tombak strippen die het motor contact vebreken bij volle uitslag. Ook zijn te zien de m3 schroefas en het ventiel slangetje wat de flexibele koppeling naar de motor verzorgt. Bovenin de schuifbalk met het veertje waarmee deze aangebreven wordt door de gesoldeerde pen aan de moer. Een stukje isolatie zorgt er voor dat de pen en de andere delen van de wisselaandrijving geen contact maakt met de schakelelementen van de afslag. Er is ook een veertje aangebracht tussen de twee contactveren. Dit zorgt ervoor dat de afslag goed werkt.
Het triplex plankje is iets groter gekozen dan op de tekening aangegeven.
De motor is met 2-sec lijm op het plankje bevestigd.









Tot zover dit wisselrelaas. Terug naar begin? Klik hier